Gebruik bijlage “Ontwikkelingen in de periode tussen 1950 en 2010”.
Vier begrippen:
Geef per tekst aan welk begrip daarbij hoort. Let op! Er blijft een
begrip over.
Doe het zo:
Bij tekst 1 past begrip …(vul nummer in).
(tot en met tekst 3)
Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.
Bijlage: Ontwikkelingen in de periode tussen 1950 en 2010