Gebruik de informatiebron.
Ans zegt: “Als ik een goedkoop autootje koop, kan dat best.”
Zij ziet een autootje staan voor € 2.500. Ans wil dit geld lenen voor de auto.
“Ik kan deze lening wel betalen als ik hem in 4 jaar terugbetaal.”
→ Bereken de totale kredietkosten van deze lening voor Ans. Schrijf je berekening op.