In januari 1991 maakte het kabinet Lubbers III de zogenoemde 'Tussenbalans' op. De ontvangsten en de uitgaven van de overheid werden kritisch bekeken. Dit was nodig omdat het tekort op de begroting van de overheid veel groter dreigde te worden dan men had verwacht.
Zo was er een tegenvaller aan de uitgavenkant door de gestegen rente. De stijging van de rente leidde echter ook tot een tegenvaller bij de belastingontvangsten.
Hieronder staan twee mogelijke verklaringen voor de tegenvallende belastingontvangsten, als gevolg van de gestegen rente:
1 De stijging van de rente heeft nadelige gevolgen voor de winsten van de bedrijven;
2 De rente die over een hypothecaire lening betaald moet worden, is een aftrekpost voor de loon- en inkomstenbelasting.
Welke van de hierboven genoemde verklaringen is/zijn een juiste verklaring?