Background image

terug

Vraag 18

“Man kann … und malen.” (alinea 2)
Hoe reageren de “drei Zehnjährigen” (alinea 2) op deze mogelijkheid?
Antwoord met ‘positief’ of ‘negatief’ en schrijf het zinsdeel over waarop je je antwoord baseert.

terug

Bijlage(n)

Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.

Bijlage: Robustes Notebook für Schüler