Doordat sommige patiënten te weinig eiwitten binnen krijgen, genezen ze niet snel.
Ze raken ondervoed.
Deze ondervoeding kan bij een patiënt ontstaan door gebrek aan eetlust of door
problemen bij het slikken.
Patiënten die aan deze ondervoeding lijden, moeten vooral eiwitrijk voedsel eten. Kan de
patiënt niet zelf eten, dan kan vloeibare voeding worden toegediend door een sonde.
Dit is een slangetje dat via de neus tot in de maag is gebracht.
Als ook voeding via een sonde niet mogelijk is, moet de voeding rechtstreeks in het bloed
gebracht worden.
In bijlage "Hoofd" is een doorsnede van het hoofd en de hals van een mens
opgenomen.
Geef in deze afbeelding met een lijn aan van waar tot waar de sonde zich bevindt.