Om andere organen dan botten goed op een röntgenfoto te kunnen zien, maakt
men gebruik van zogenaamde contrastmiddelen. Zo gebruikt men bariumpap om
delen van het verteringskanaal zichtbaar te maken. Van een patiënt wordt de slokdarm onderzocht. Men laat de patiënt bariumpap doorslikken. Als de bariumpap zich in de slokdarm bevindt, wordt er een röntgenfoto van de borstholte gemaakt. |