In de kuststreek staan rijen scheve bomen, zoals weergegeven in de onderstaande afbeelding.
De bomen
zijn getekend in de herfst.
Tengevolge van de overheersende harde westenwinden groeiden de takken aan één kant
van de stam minder goed dan aan de andere kant. De kruinen ontwikkelden zich vooral
aan de oostzijde. De bomen gaan daardoor helemaal scheef hangen.
Wordt het scheef hangen van deze bomen volgens de tekst veroorzaakt door een
abiotische factor of door een biotische factor?
Zullen de bomen in het voorjaar weer
rechte kruinen hebben?