Witrotschimmels kunnen stoffen waaruit hout is opgebouwd, afbreken. Daarbij komen
koolstofdioxide en water vrij. Van de witrotschimmels in een bos kunnen weer andere
organismen leven, zoals kleine insecten, die op hun beurt vaak ten prooi vallen aan
spinnen. Vogels als tjiftjaffen zijn tussen de bomen voortdurend op zoek naar voedsel dat
bestaat uit kleine dieren zoals spinnen.
Op de restanten die witrotschimmels van hout overlaten, kunnen bacteriën groeien. Deze
bacteriën zijn van belang voor de kringloop van zouten in een bos.
Beschrijf met woorden de kringloop van zouten in een bos. De kringloop moet uit drie processen bestaan.