Bij een onderzoek naar hartspierziekte wordt soms via een slangetje een
contrastmiddel in het bloed in het hart gespoten. Door het contrastmiddel kan op
een röntgenfoto het hart met de kransslagaders zichtbaar gemaakt worden. Het
slangetje wordt via een slagader en de aorta het hart ingeschoven (zie de
afbeelding).
In welk deel van het hart komt het slangetje dan terecht?