Boer A is van plan om te stoppen met zijn boerenbedrijf. Hij wil op de plek
waar hij nu woont een boerderijcamping beginnen. Boer B wil ook stoppen
met zijn boerenbedrijf en wil op de plek waar hij nu woont een autosloperij beginnen.
→Welke van de twee boeren zal naar alle waarschijnlijkheid geen toestemming krijgen
om zijn bedrijf te veranderen en leg uit waarom.