1 | |
Zeewater bevat verschillende opgeloste stoffen. In warme streken kunnen |
2 | |
zoutlagen ontstaan als gevolg van het verdampen van water. |
3 | |
aan de kust van de Rode Zee is dat op de volgende manier gegaan. |
4 | |
Voor de kust ontstonden zandbanken. Het zeewater bleef tussen de kust en de |
5 | |
zandbanken achter: er ontstond een 'binnenmeer'. |
6 | |
Door zonnewarmte verdampte het water langzaam maar zeker uit het |
7 | | binnenmeer. Het zeewater raakte daardoor verzadigd. Na verloop van tijd |
8 | | ontstonden na elkaar verschillende vaste stoffen. Deze stoffen zakten naar de |
9 | | bodem zodat zoutlagen werden gevormd. Uiteindelijk bleven er lagen calciet, |
10 | | gips en steenzout achter. De lagen ontstonden steeds in dezelfde volgorde: |
11 | | calciet als onderste laag, gips daar bovenop en steenzout als bovenste laag. |