1 | | Als we in Nederland minder zout zouden eten, zou dat naar schatting ruim 5000 |
2 | | sterfgevallen schelen. De boosdoener in keukenzout (natriumchloride) is |
3 | | natrium. Natrium zorgt voor een stijging van de bloeddruk, het gevolg is een |
4 | | verhoogd risico op een hart- of herseninfarct. Nederlanders krijgen dagelijks |
5 | | rond de 11 gram zout binnen. Om goed te functioneren heeft het lichaam aan |
6 | | 1 gram voldoende. De Gezondheidsraad geeft als maximale Aanvaardbare |
7 | | Dagelijkse Inname (ADI) een hoeveelheid van 6 gram zout. |
8 | | Het zou beter zijn minder dan 6 gram te gebruiken, maar in de praktijk is dat |
9 | | nauwelijks haalbaar. Dit komt omdat bijna driekwart van het zout dat we binnen |
10 | | krijgen afkomstig is van kant-en-klare voedingsmiddelen. Bewust kiezen is |
11 | | moeilijk want fabrikanten zijn niet verplicht het zoutgehalte op het etiket te |
12 | | vermelden. Fabrikanten vermelden soms de hoeveelheid natrium, maar veel |
13 | | consumenten weten niet dat dit een maat is voor het zoutgehalte. |
14 | | Nog minder mensen weten dat het natriumgehalte met 2,5 vermenigvuldigd |
15 | | moet worden om het gehalte keukenzout in een product te weten te komen. |