10 | | Bij een halogeenlamp is een kleine hoeveelheid van een halogeen (meestal |
11 | | broom) toegevoegd aan de gasvulling van argon en stikstof. Als deze |
12 | | halogeenlamp brandt, komen er wolfraamatomen van de gloeidraad vrij. Door de |
13 | | zeer hoge temperatuur van de halogeenlamp vallen de broomdeeltjes in de |
14 | | gasvulling uiteen: Br2 → 2 Br |
15 | | De vrijgekomen wolfraamatomen reageren vervolgens met de ontstane |
16 | | broomdeeltjes: W + 2 Br → WBr2 |
17 | | Dit wolfraambromide slaat niet neer op het glas van de lamp, maar wordt in de |
18 | | buurt van de hete gloeidraad omgezet tot broom en wolfraam. Het wolfraam |
19 | | slaat neer op de gloeidraad. |