Omcirkel in de onderstaande zinnen de juiste mogelijkheid.
Een voorwerp bevindt zich 50 cm voor het oog.
Het wordt nu dichter naar het oog gebracht.
Nu wordt de voorwerpsafstand groter / kleiner.
Daardoor wordt de beeldsafstand groter / kleiner.
Dus wordt het beeld gevormd voor achter het netvlies.