| | Opvatting van de LPF over sociale dienstplicht |
| | |
| | De LPF spreekt nadrukkelijk van een plicht, en vindt een vrijblijvende |
| | ‘maatschappelijke stage’ niet ver genoeg gaan. (…) |
| | Argumenten als “daarvoor is de samenleving niet meer te porren” en “welke |
| | jongere is daar enthousiast voor?” zijn voorbeelden van wat de Lijst Pim Fortuyn |
5 | | beschouwt als verwerpelijke vormen van vrijblijvendheid.(…) Geen jongere |
| | wordt er slechter van als hij zich een paar maanden of een jaar van zijn leven |
| | eens moet inzetten voor zijn medemens en de Nederlandse samenleving. Geen |
| | jongere wordt er slechter van als hij leert dat, indien hij later wil profiteren van |
| | de goede dingen die diezelfde Nederlandse samenleving te bieden heeft, hij er |
10 | | ook aan moet bijdragen. Jongeren en jongvolwassenen krijgen zo een stuk |
| | maatschappelijke vorming en verantwoordelijkheidsbesef mee door een steentje |
| | bij te dragen aan bijvoorbeeld gezondheidszorg, ouderenzorg, |
| | gehandicaptenzorg, onderwijs, kinderopvang, musea of ideële instellingen zoals |
| | natuur- en milieuorganisaties. |