Woon- en werkomstandigheden van de arbeiders
onderdeel 1: Pastoor Sloots uit Amsterdam vertelt over een chemische fabriek. Deze fabriek stond, vanwege de vele ongevallen van oogaandoeningen, bekend als de ‘zere ogen-fabriek’. ‘Ongelukkig! Het is werkelijk erg! Zo weet ik bijvoorbeeld dat er binnen tien jaar zes doden in die fabriek zijn gevallen. Wanneer de arbeiders niet oppassen, vallen ze bewusteloos neer. Ze mogen dan blij zijn wanneer zij niet op een verkeerde plaats terechtkomen en nog gauw naar buiten kunnen worden gebracht.’ onderdeel 2: Systematisch woningonderzoek 1897-1900 door de Gemeentelijke Gezondheidsdienst van Amsterdam. Gemiddeld wordt iedere woning bewoond door 4-5 personen.
onderdeel 3: De overheid kan met voorschriften komen in het belang van de veiligheid en de gezondheid van de arbeiders. Deze voorschriften zijn van toepassing voor grote bedrijven die met machines werken. onderdeel 4: De gemeente kan woningen onbewoonbaar verklaren. De gemeente is verplicht tot het vaststellen van woon- en bouwverordeningen. |