Background image

terug

Woon- en werkomstandigheden van de arbeiders

Woon- en werkomstandigheden van de arbeiders

onderdeel 1:

Pastoor Sloots uit Amsterdam vertelt over een chemische fabriek. Deze fabriek stond, vanwege de vele ongevallen van oogaandoeningen, bekend als de ‘zere ogen-fabriek’.

‘Ongelukkig! Het is werkelijk erg! Zo weet ik bijvoorbeeld dat er binnen tien jaar zes doden in die fabriek zijn gevallen. Wanneer de arbeiders niet oppassen, vallen ze bewusteloos neer. Ze mogen dan blij zijn wanneer zij niet op een verkeerde plaats terechtkomen en nog gauw naar buiten kunnen worden gebracht.’

***


onderdeel 2:

Systematisch woningonderzoek 1897-1900 door de Gemeentelijke Gezondheidsdienst van Amsterdam. Gemiddeld wordt iedere woning bewoond door 4-5 personen.

Gebreken aan de woningen:Onderhoud:
Vocht 65%Slecht of niet onderhouden woningen 38%
Stank 24%Matig of goed onderhouden woningen 62%
Rook 22%
Watervoorziening:Brandgevaar:
Woningen met waterleiding 75%Woningen met speciale brandgang 8%
Woningen zonder waterleiding 4%Woningen met makkelijk bereikbare uitgang 38%
Woningen met gemeenschappelijke kraan 21%Woningen met moeilijk bereikbare uitgang 54%


***


onderdeel 3:

De overheid kan met voorschriften komen in het belang van de veiligheid en de gezondheid van de arbeiders. Deze voorschriften zijn van toepassing voor grote bedrijven die met machines werken.

***


onderdeel 4:

De gemeente kan woningen onbewoonbaar verklaren. De gemeente is verplicht tot het vaststellen van woon- en bouwverordeningen.