2.1 Rafflesia arnoldii
Rafflesia arnoldii leeft in tropisch regenwoud van Azië. De plant is een
parasiet, dat wil zeggen dat hij voedingsstoffen opneemt uit een andere
plant.
Rafflesia arnoldii heeft geen echte bladeren, wortels of stengels en ook
geen bladgroenkorrels. Het enige deel waaraan Rafflesia arnoldii als een
plant is te herkennen, is de bloem. Deze bloem heeft een doorsnede van
één meter en is roodbruin met witte spikkels. De bloem heeft de geur van
rottend vlees en lokt vliegen en mestkevers.
2.2 Bromelia
Bromelia’s leven vooral op de takken van de hoogste bomen in het woud.
Nieuwe bladeren van een bromelia groeien steeds zó dat oudere bladeren
niet in hun schaduw staan. De bladeren vormen een soort koker in het
midden van de plant. In de koker wordt regenwater opgevangen dat door
de plant wordt opgenomen.
Om waterverlies tegen te gaan zijn de huidmondjes van bromelia’s
overdag gesloten. Het gas dat overdag nodig is voor de fotosynthese
wordt ’s nachts via de huidmondjes opgenomen en tijdelijk opgeslagen.
2.3 Bospapaja
Soms ontstaat er een open plek in het regenwoud. Die plek groeit al gauw
dicht met snelgroeiende bomen. Een voorbeeld van zo’n boom is de
bospapaja.
In de holle stam van die boom leven mieren die zeer agressief zijn. Aan
de voet van de bladstelen bevinden zich klieren die koolhydraten
afscheiden. Deze koolhydraten worden door de mieren gegeten. De
mieren beschermen de boom tegen planteneters.