In het gebied van de Oostvaardersplassen leven zowel lepelaars als grauwe
ganzen. De ganzen zijn erg actief en lawaaierig. Enkele ganzen houden
voortdurend de wacht. Bij gevaar slaan ze met een bepaald geluid alarm en dan
vliegen alle ganzen de lucht in.
De lepelaars staan heel rustig tussen de ganzen in. Ze lijken niets te horen van
de herrie om zich heen. Ze weten uit ervaring dat de ganzen bij gevaar alarm
slaan. Pas dan reageren ze. Ze maken gebruik van de waakzaamheid van de
ganzen en verspillen geen energie aan het in de gaten houden van de
omgeving.
Aan het eind van de zomer is de tijd van rust voorbij. De hoeveelheden van
bepaalde hormonen in het bloed veranderen. Dit heeft tot gevolg dat de
lepelaars duizenden kilometers naar het zuiden vliegen om daar te
overwinteren.