Het baltsen en de paring van de lepelaar vinden in de broedgebieden plaats. De
eieren worden in een nest gelegd. Het nest wordt op de grond of in bomen
gebouwd. De plaats van het nest hangt af van de aanwezigheid van vijanden en
van bomen in het broedgebied. Het mannetje en het vrouwtje bouwen samen het
nest en ze wisselen elkaar af bij het broeden.
Een kleine maand na het leggen van het eerste ei komen de jongen uit.