terug
Vraag 7
Lees eerst het onderstaande stukje tekst en beantwoord pas daarna de vraag.
| | Wilma ter Heege coördineert al meer dan 30 jaar noodhulp in oorlogsgebieden, |
| | bijvoorbeeld in Afrika. Vrienden en familieleden noemen haar soms een held, |
| | maar zelf vindt ze dat niet. “Ik beschouw bepaalde mensen ter plaatse pas als |
| | helden. Zoals de ambulancechauffeur in Kabul die met gevaar voor eigen leven |
5 | | een conflictgebied inreed, om de gewonden op te halen. Het zijn juist die helden |
| | die me hoop geven, zodat ik dit werk kan blijven doen.” |
|
Wilma ter Heege geeft in bovenstaande korte tekst aan hoe ze over haar ‘held’-zijn denkt.
Welke alinea uit de lange tekst ‘Alledaagse helden’ sluit het beste aan bij haar mening over haar eigen heldendom?