Om 10:00 uur, als de linker gootsteenbak met 14 liter water gevuld is, zet
de natuurkundedocente de kraan open boven de rechter gootsteenbak en
laat deze vollopen met water. Het water vult de rechter gootsteenbak met
een snelheid van 2,2 liter per minuut. De stop in de rechter gootsteenbak
zit er in en sluit wèl goed af.
Op een zeker moment zit er in beide gootsteenbakken precies evenveel
water.
Laat met een berekening zien of dit moment vóór of na 10:05 uur is.