Dit examen bestaat uit 4 opdrachten.
Lees voor elke opdracht eerst de informatie en maak de opdrachten wanneer dat wordt
aangegeven.
Verplaats je in de volgende situatie en bedenk daarbij dat als er in een opdracht 'je', 'jij' of
'jou(w)' staat, je telkens je eigen naam en/of adres en/of postcode en/of woonplaats en/of
geboortedatum en/of geboorteplaats moet vermelden.
Bij het zoeken naar informatie op internet voor je sectorwerkstuk kom je toevallig op de
site www.pleegzorg.nl. Deze website gaat over pleegouderschap en geeft ook aan
jongeren informatie over het wonen in een pleeggezin. Er staat onder andere een aardig
stripverhaaltje op, gemaakt door iemand die in een pleeggezin woont. Met de strip is een
prijs gewonnen. Deze ontdekking wil je graag aan Inge Verspeek doorgeven. Zij is een
goede vriendin van jou die volgend jaar eindexamen doet en ze wil graag haar
sectorwerkstuk over pleegzorg doen. Jullie e-mailen veel met elkaar en helpen elkaar wel
vaker met het huiswerk. Daarnaast kletsen jullie natuurlijk over andere dingen.
Bij deze opdracht gebruik je bijlage: Strip pleegzorg, uit het bijlagenboekje en je formulier gedocumenteerd
schrijven.
1 Schrijf in het uitwerkboekje de e-mail aan Inge. Je vertelt hoe het met je gaat en wat je op
internet hebt ontdekt. Je maakt duidelijk wat je van het verhaal en van de tekeningen van
deze strip vindt. Om Inge alvast een beetje op weg te helpen met informatie over het
onderwerp pleegzorg, schrijf je drie problemen op die de striptekenaar duidelijk maakt in
de strip. Je vertelt haar natuurlijk ook hoe de beginfase van het maken van jouw
sectorwerkstuk is verlopen. Ga daarbij in op fase 1 en 2 van onderdeel 7 van je formulier.
Ga ook in op het gebruik van je logboek (zie 8). Je e-mail bevat ongeveer 150 woorden.
Je schrijft je e-mail in correct Nederlands.