Een schrijfster kan gebruik maken van:
1 feiten
2 haar eigen mening
3 de mening van anderen.
Waarvan maakt de schrijfster van de tekst ‘Emigrerende Nederlander heeft nooit heel erge haast’ vooral gebruik?
Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.
Bijlage: Emigrerende Nederlander heeft nooit heel erge haast