Background image

terug

Vraag 38

Pieter wil, kort na het verspreiden van mest, de pH van de grond bepalen. Om dat te kunnen doen, maakt hij eerst een kaliumchloride-oplossing. Vervolgens brengt hij de te onderzoeken grond en een hoeveelheid van de kaliumchloride-oplossing in een erlenmeyer. Dit mengsel schudt hij enige tijd. Tijdens het schudden laten H+ ionen of OH- ionen, die aan de grond gebonden zitten, los. De kaliumionen of chloride-ionen van de kaliumchloride-oplossing gaan daarvoor in de plaats zitten.
Na verwijderen van de vaste deeltjes, meet Pieter de pH van de vloeistof. Deze blijkt 9 te zijn.

Wat is de vergelijking voor het oplossen van kaliumchloride?