ErnstJan schenkt 50,0 ml van de oplossing van bariumhydroxide in een bekerglas.
Hij wil in een voorbereidend experiment eerst onderzoeken hoe het elektrisch
geleidingsvermogen verandert als hij aan de bariumhydroxide-oplossing een oplossing
van zwavelzuur toevoegt die 75 gram H2SO4 per liter bevat.
Hij maakt hiervoor de onderstaande opstelling:
ErnstJan druppelt onder voortdurend roeren de oplossing van zwavelzuur bij de
bariumhydroxide-oplossing. In het bekerglas verlopen tegelijkertijd de volgende twee
reacties:
Reactie 1: H+(aq) + OH-(aq) → H2O(l)
Reactie 2: Ba2+ (aq) + SO42-(aq) → BaSO4(s)
Welke van de onderstaande uitspraken over deze reacties is juist?