Tijdens een operatie ademt een patiënt een mengsel van lachgas en onder andere
koolstofdioxide (CO2) uit. Uit dit mengsel moet het koolstofdioxide verwijderd worden,
zodat het lachgas weer aan de patiënt kan worden toegediend.
Om het koolstofdioxide te verwijderen, zit er in het narcosetoestel een hoeveelheid
bariumhydroxide, Ba(OH)2. Het bariumhydroxide reageert met het koolstofdioxide.
Bij de reactie ontstaan bariumcarbonaat (BaCO3) en één andere stof.
Geef de vergelijking van de reactie van bariumhydroxide met koolstofdioxide.