Karel en Suzanne willen onderzoeken of tin(IV)hydroxide goed oplosbaar is in water.
Karel maakt een oplossing die Sn4+ ionen bevat, door oplossingen van tin(II)sulfaat en
van ijzer(III)sulfaat te mengen. De hierboven beschreven reactie treedt op. Hij heeft de
beide oplossingen in de juiste verhouding gemengd, zodat de oplossing die hij na de
reactie verkrijgt, geen Sn2+ ionen en geen Fe3+ ionen bevat.
Aan de verkregen oplossing voegt Karel een oplossing van natriumhydroxide toe. Hij ziet
in het mengsel een neerslag ontstaan.
Karel trekt uit dit onderzoek de conclusie dat tin(IV)hydroxide slecht oplosbaar is in
water.
Suzanne zegt: „Het is misschien wel waar dat tin(IV)hydroxide slecht oplosbaar is in
water, maar dat blijkt niet uit dit onderzoek”.
Leg uit waarom dit onderzoek niet geschikt is om te onderzoeken of tin(IV)hydroxide goed oplosbaar is in water.