Maak een doorsneetekening van een opstelling die bestaat uit een erlenmeyer en een trechter met filtreerpapier.
Geef daarbij aan waar het filtraat komt.
Nadat de stoffen gefiltreerd zijn, willen Flip en Tiene weten hoe zuur de oplossingen zijn.
Zij gaan de pH van de gefiltreerde vruchtensappen bepalen. Uit het onderzoek blijkt dat
zowel het sap van een mandarijn als van een sinaasappel een pH van 4 heeft, dat het sap van
een citroen een pH van 3 heeft en het sap van een appel een pH van 5.