Background image

terug

Vraag 41

Bij de reactie van 1,0 mg zuiver calcium met water (reactie 2) ontstaan 0,85 mg OH- ionen. Jasper gebruikt de berekende waarden om onderstaand diagram te tekenen.



In de voorraadpot op school is het calcium ook aangetast. Om te bepalen hoeveel procent calcium er nog inzit, laat Jasper een afgewogen hoeveelheid aangetast calcium met water reageren. Daarna bepaalt hij door titratie het aantal mg OH- dat is ontstaan. Met bovenstaand diagram kan hij vervolgens het percentage calcium bepalen.

Bij het uitvoeren van de bepaling brengt Jasper een stukje van 50 mg aangetast calcium in 100 mL water. Nadat het stukje calcium volledig is verdwenen, voegt hij een indicator toe. Vervolgens vult Jasper een buret met zoutzuur en leest hij de beginstand af. Daarna titreert hij de calciumhydroxide-oplossing met het zoutzuur. De eindstand van de buret is 21,3. Er is dan 13,5 mL zoutzuur toegevoegd.
Uit een ander experiment weet Jasper dat 1,00 mL van het gebruikte zoutzuur reageert met 3,04 mg OH- ionen.

Waarom is het nodig dat Jasper bij de titratie een indicator toevoegt?