Background image

terug

Vraag 29


Dolf wil de soortelijke warmte van zink figuur 14 bepalen.
Eerst hangt hij een blokje zink van 100 g in kokend water. Het zink heeft nu een temperatuur van 100 °C.
Dan brengt hij het blokje zink in een bekerglas met 200 g water van 17 °C.
Zie figuur 14.
Na enige tijd is de temperatuur van het water en het zink 20 °C geworden.
De soortelijke warmte van water is 4,2J/g·°C.

Verwaarloos bij de volgende berekening warmte-uitwisseling met het glas en de omgeving van het bekerglas.
Bereken de soortelijke warmte van zink.