Bij sportwedstrijden en in het verkeer is het prettig als je een korte reactietijd hebt.
Emma bepaalt met een proefje de reactietijd van Jos. Ze gebruikt hiervoor onder andere een
spanningsbron (U), een tijdtikker (T) en twee drukschakelaars, één voor haarzelf (Se) en
één voor Jos (Sj). Zie het figuur. De verbindingsdraden tussen de onderdelen zijn niet
getekend.
De uitvoering van het proefje verloopt als volgt:
Jos houdt schakelaar Sj ingedrukt. Ondertussen trekt Emma een strookje tijdtikkerband
rustig door de tijdtikker die nog niet trilt. Plotseling drukt Emma haar schakelaar Se ook in.
De tijdtikker begint dan te trillen. Zodra Jos het geluid hoort moet hij zo snel mogelijk de
schakelaar Sj los laten. De tijdtikker houdt dan op.
Op het tijdtikkerstrookje is dan een aantal stippen te zien waaruit je de reactietijd kunt
bepalen.
In het figuur zijn drie schakelschema's getekend.
Welk(e) schakelschema('s) kun je gebruiken om bij deze proef de reactietijd te bepalen?