Via een koptelefoon krijg je een toon met een bepaalde frequentie te ’horen’. De sterkte van
het geluid wordt geleidelijk opgevoerd. Het geluidsniveau waarbij je de toon voor het eerst
hoort, wordt in een grafiek aangegeven met een punt. Dit wordt bij een aantal frequenties
herhaald. De punten worden verbonden door rechte lijnen. In het figuur zijn de grafieken
van de test van een bepaalde klant afgebeeld.
Leg uit welke tonen deze klant het beste kan horen, de hoge of de lage tonen.