Een auto rijdt met een constante snelheid van 30 m/s (= 108 km/h) over een rechte weg.
Plotseling moet de auto remmen. In onderstaand figuur is de snelheid tijdens het remmen als functie van de tijd gegeven.
In onderstaand figuur zijn vier s-t-diagrammen getekend.
In welke figuur is de remweg van de auto juist weergeven?