Kai en Anne gaan naar de speeltuin. Kai vraagt zich af met welke snelheid hij Anne in de
draaimolen rond kan draaien. Zie het figuur.
Anne zit eerst 2,5 m van de as net als punt P. Met alle macht krijgt Kai de molen 10 keer
rond in 30 s.
Bereken de snelheid in km/h waarmee Anne ronddraait.