In het figuur zie je dezelfde persoon getekend, die in verschillende vloeistoffen drijft.
In situatie 1 drijft de persoon in zoet water.
In situatie 2 drijft de persoon in het zoute water van de Dode Zee.
In situatie 3 ontspant de persoon zich al drijvende in een zeer zout pekelbad: het
zogenaamde floaten.
In welke van de situaties is de opwaartse kracht op de persoon het grootst?