Background image

terug

Vraag 31

De lampjes L1 en L2 en de schakelaar S zijn in een stroomkring opgenomen zoals in het schema van figuur 14 is weergegeven. De lampjes branden in deze situatie.


De schakelaar S wordt gesloten. Geen van de lampjes gaat daardoor kapot.
Over de lichtsterkte van de lampjes worden twee uitspraken gedaan.
Welke van deze uitspraken is of zijn juist?
1 De lichtsterkte van lampje L1 neemt toe.
2 De lichtsterkte van lampje L2 neemt toe.