Met behulp van een toongenerator wordt bij Peter een gehoortest afgenomen bij een
aantal frequenties tussen 100 Hz en 5000 Hz. Daartoe wordt op de toongenerator een
luidsprekertje aangesloten.
Bij elke frequentie wordt de geluidssterkte bepaald waarbij Peter het geluid nog net kan
horen. Zie voor de metingen tabel 1.
Teken in de figuur op de bijlage de bij de metingen behorende grafiek.