Een bestuurder van een personenauto veroorzaakt een aanrijding.
Het remspoor van de auto staat op de weg.
De bestuurder beweert dat hij niet harder dan 50 km/h (= 14 m/s) heeft gereden.
De remvertraging van de auto blijkt onder deze omstandigheden 5,0 m/s2 te zijn.
Bereken hoe lang het remspoor van de auto hoogstens kan zijn als die niet harder dan 50 km/h (= 14 m/s) heeft gereden.