Tom en Jan doen samen de volgende proef.
Ze vullen een plastic zakje met suikerwater. Ze binden dat zakje dicht. Ze zorgen er voor
dat er geen lucht in zit.
Ze zien dat het zakje met suikerwater zinkt in het water.
De invloed van het plastic moet je verwaarlozen.
Jan en Tom doen over de proef de volgende uitspraken.
Welke van deze uitspraken is of zijn juist?