Op school wordt een proef gedaan met een stemvork. Op één been van
deze stemvork is een pennetje vastgemaakt waarmee het trillen zichtbaar
kan worden gemaakt. Op een glasplaat is daarvoor een dun laagje roet
aangebracht.
Als Michael de stemvork aanslaat, trilt de stemvork met een frequentie
van 256 Hz.
Michael trekt de spitse punt van de trillende stemvork over de glasplaat.
Je ziet een schematische weergave van een deel van het spoor op de
glasplaat.
Bereken de tijd waarin deze trillingen zijn gemaakt.