Hieronder staan drie uitspraken over de VOC op Java:
1 De VOC had als hoofddoel zoveel mogelijk bestuursposten en legerplaatsen op Java te vestigen.
2 De VOC maakte gebruik van de conflicten tussen Javaanse vorsten om de eigen
handelspositie op Java te versterken.
3 De VOC sloot verdragen met Javaanse vorsten met als belangrijkste doel haar winsten te
verhogen.
Geef per uitspraak aan of deze juist of onjuist is.
Doe het zo:
uitspraak 1: ... (juist/onjuist)
(enz. uitspraak 2 en 3)