Stel je voor dat jij als landarbeider in maart 1895 aanwezig bent op een vergadering van de
S.D.A.P. in Leeuwarden. De spreker van die avond, P.J.Troelstra, levert nogal wat kritiek
op F. Domela Nieuwenhuis. Hij zou niet veel voor de arbeiders hebben gedaan.
Je neemt een standpunt in: je bent het wel of niet eens met Troelstra. Je geeft twee
verschillende argumenten om je standpunt duidelijk te maken.