Gebruik bron 23, te vinden als bijlage, bij deze vraag.
Een tijdbalk met 10 periodes:
1900-
1910
1910-
1920
1920-
1930
1930-
1940
1940-
1950
1950-
1960
1960-
1970
1970-
1980
1980-
1990
1990-
2000
A
B
C
D
E
F
G
H
I
J
→ Geef per afbeelding aan welke periode erbij hoort. Schrijf alleen een letter
op. Doe het zo:
Afbeelding 1 hoort bij periode … (vul letter in).
(enz. tot en met afbeelding 5)