In de regels 64-76 («Chacun a … tres affectueuses.») spreekt Cathy over verschillen in eigenschappen tussen enkele zeedieren. Hieronder wordt een aantal eigenschappen genoemd. Bij elk dier hoort een van deze eigenschappen.
Noteer het nummer van het dier en zet daarachter de letter van de eigenschap die erbij hoort.
1. de dolfijn | a agressief |
2. de orka | b begrijpt gesproken taal |
3. de zeeleeuw | c ernstig |
d speels |