Geef van elk van de onderstaande beweringen aan of deze juist of onjuist
is op grond van de alinea’s 3 en 4.
1 Leerlingen mogen net zo vaak en intensief meesporten als ze willen.
2 Er worden sportieve activiteiten voor en na de gewone lessen
aangeboden.
3 Alle leerlingen beginnen de dag met een gezond ontbijt op school.
4 Het menu in de kantine is onlangs veranderd.
5 De leerlingen zijn zelf verantwoordelijk voor hun sportlessen.
6 Leerlingen die niets met sport hebben, moeten minstens aan één
activiteit deelnemen.
Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.
Bijlage: The Art of Selling Sports to Teenagers