Geef van elk van de volgende beweringen aan of deze ‘juist’ of ‘onjuist’ is op
grond van de alinea’s 12 en 13.
Omcirkel ‘juist’ of ‘onjuist’ in je uitwerkbijlage.
1 Een paard is voor de berijder vaak niet alleen maar een vervoermiddel.
2 Het paardrijden geeft je een gevoel van vrijheid.
3 Je kunt sommige dingen beter bekijken vanaf een paard.
4 Je kunt te paard dingen doen die je met de auto of te voet niet kunt doen.