Een medewerker van de bank heeft een tip: "Als je een auto koopt met geleend geld dan
moet je rekening houden met de looptijd van de lening en de gebruiksduur van de auto."
Leg uit wat de bankmedewerker met zijn tip bedoelt.
Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.
Bijlage: Een gesprek tussen vader (Paul) en zoon (Matthijs)