Voor de beantwoording van de vraag moet je ervan uitgaan dat jij de minister van
Financiƫn bent.
Eefje:
Wat gaat u doen met dit begrotingsoverschot?
Minister: "Met dit geld willen wij de staatsschuld aflossen. Daardoor zullen de rentekosten
(1)dalen / stijgen . Zo komt er (2)meer / minder ruimte op de begroting voor andere
uitgaven."
Wat moet er op (1) en (2) staan?