In een discussie over de chipknip zegt één van Janneke’s vriendinnen:
1 “Een chipknip is een voorbeeld van een wettig betaalmiddel.”
2 “Voor het opladen van een chipknip heb je een pincode nodig.”
Zeg van elke uitspraak of deze juist of onjuist is.
Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.
Bijlage: Betalingsgewoonten in Nederland in de periode vlak vóór de invoering van de euromunten en eurobankbiljetten