Background image

terug

Vraag 18

Per 1 oktober 1992 werd het hoogste BTW-tarief verlaagd van 18,5% naar 17,5%. Volgens sommige economen kan deze BTW-verlaging leiden tot een stijging van de opbrengst van de vennootschapsbelasting.
Hieronder staan 5 economische verschijnselen:

  1. Het hoge BTW-tarief daalt;
  2. De winsten van de bedrijven stijgen;
  3. De bedrijven berekenen de BTW-verlaging niet door in de prijzen;
  4. De opbrengst van de vennootschapsbelasting stijgt;
  5. De prijs voor de consument blijft gelijk.

In welke van de onderstaande regels staan de verschijnselen in een zodanige volgorde dat ze de gedachtengang van deze economen goed weergeven?